Pinguïns

Pinguïns leven alleen op het zuidelijk halfrond. Hoewel ze voornamelijk met sneeuw en ijs worden geassocieerd, zijn ze ook te zien in ‘onverwachte’ reisbestemmingen zoals Zuid-Afrika, de Galápagoseilanden en Nieuw-Zeeland.

In de Zuidpoolregio komen acht soort voor van de zeventien die wereldwijd in kaart zijn gebracht. De kinbandpinguïn, ezelspinguïn en adéliepinguïn zult u vast voor uw camera krijgen als u een expeditiecruise onderneemt naar Antarctica. Het zijn koddige dieren die zich in het zeewater ontpoppen tot behendige duikers om tot wel honderd meter diep op krill te jagen.

Zeer fotogeniek zijn de kleurrijke koningspinguïns die in een immense kolonie broeden op het sub-Antarctische eiland Zuid-Georgië. Het is ook mogelijk ze op de Falklandeilanden tegen te komen, maar dan niet in zulke groten getale. Andere pinguïns die op de sub-Antarctische eilanden rondhoppen zijn de magelhaenpinguïn, de rotsspringer en de macaronipinguïn.

Voor de keizerspinguïn, de grootste soort en bekend van de natuurfilm March of the Penguins, moet u nog wat verder gaan op u Zuidpoolavontuur. Het is een hoogarctische soort, wat betekent dat ze op erg afgelegen gebied voorkomen en daardoor zelden worden waargenomen. U kunt ze alleen zien op een speciale expeditie naar de Weddellzee of langs de westkust van Antarctica in het gebied van de Ross Sea. Onze reisspecialisten adviseren u graag welke soorten u waar kunt tegenkomen.