Authentiek Nova Scotia & Newfoundland
22-daagse Rondreis- Canada
- Natuur
- Cultuur
- Nationale Parken
- Geschiedenis
- Rondreis
- met partner
- met gezin (kinderen >12 jaar)
- +8
Het gekraak van de ijzers op het ijs klinkt een beetje als de eerste voetstappen die je in verse sneeuw zet. Van dichtbij valt pas goed op hoe steil de gletsjer omhoog loopt. We lopen in één lijn achter de gids aan, zodat zij precies kan aangeven waar het veilig is. Aan de hand van het geluid van voetstappen op het ijs wordt beoordeeld of er sprake is van gevaar. Zo kunnen er ineens verborgen gaten zijn of kan er onder een laag ijs een rivier lopen. Je mag deze wandeling dan ook uitsluitend onder begeleiding van een gids maken.
Ik bevind me op de Athabasca Glacier. Deze gletsjer ligt op de grens van de nationale parken Jasper en Banff. Om hem in al zijn glorie te ervaren, worden we bijtijds verwacht aan de voet van de imposante ijsmassa. De wekker gaat zodoende erg vroeg, maar al snel ondervinden we hier de voordelen van. Op dit tijdstip hebben we namelijk de fameuze Icefields Parkway, één van de mooiste panoramawegen van Noord-Amerika, vrijwel volledig voor onszelf. Langzaamaan laat de zon zich steeds meer gelden langs de flanken van de bergen wat resulteert in prachtige uitzichten. De rit over deze geweldige weg is al een belevenis op zich!
Een halfuur voor het geplande vertrek zijn we ter plaatse. De voet van de gletsjer ligt op 2000 meter hoogte en wordt omgeven door prachtige bergtoppen, waarvan sommige besneeuwd zijn. Op de parkeerplaats onderaan de gletsjer ontmoeten we de gidsen van Icewalks. Zij hebben een kleine aanhanger vol schoenen en kleding bij zich en al snel wordt duidelijk waarom: de gidsen inventariseren van elke deelnemer de uitrusting en geven indien nodig spullen te leen. Zo krijg ik stevige bergschoenen, een extra jas en ijzers voor onder mijn schoenen mee.
Met een kleine groep gaan we onder leiding van onze gids Sabrina op pad. Er staat een route van 3 kilometer in 3 uur op de planning. Het eerste stukje van onze route loopt over een bergpad. Rond 1985 (toen Icewalks met de wandelingen over de gletsjer begon) kwam de gletsjer helemaal tot aan de parkeerplaats, maar sindsdien, en met name de afgelopen jaren, is deze flink geslonken. Sabrina vertelt dat de gletsjer ieder jaar ongeveer 5 meter slinkt. We zien de snelle stromen water in de verte al van het ijs af lopen.
Aan de rand van de gletsjer zetten we de ijzers onder onze schoenen. Het is een soort elastieken net met ijzers eronder, dat je over je schoenen heen schuift. Ik had het niet verwacht, maar de grip van het ijzer op het ijs voelt prettig aan. Door de stevige grip is het niet moeilijk om over het ijs te lopen.
Tijdens enkele pauzes vertelt Sabrina over de werking van de gletsjer. Het is eigenlijk een gigantische bulldozer; alles wat op zijn pad komt, moet ervoor wijken. Dit is bijvoorbeeld te zien aan de diepe groeven in de omringende bergwanden. Het ijs dat nu midden op de gletsjer ligt, lag zo’n 200 jaar geleden als sneeuw op de omringende bergtoppen! We lopen dus eigenlijk op een gigantische massa die continu in beweging is. Een hele aparte gedachte. Het stuk waar wij op lopen is slechts een uitloper van het Columbia Icefield. De Athabasca gletsjer is ongeveer 6 kilometer lang, beslaat zo’n 6 vierkante kilometer en is in totaal net zo dik als de Eiffeltoren hoog is!
De bovenste laag van de gletsjer lijkt wit, maar dit is gezichtsbedrog en wordt veroorzaakt door de lichtinval. Soms is het ijs bruin of zwart gekleurd, wat komt door neergedaald stof of door steentjes die van de berg zijn gerold en door de beweging van de gletsjer in het ijs zijn vermalen. De ‘echte’ kleur van het gletsjerijs is blauw. Hoe blauwer de kleur, hoe dieper de ijslaag. Met haar pikhouweel hakt Sabrina een klein stukje van de bovenlaag weg om te laten zien wat zij bedoelt. Na een paar keer hakken komt er een diepblauwe kleur tevoorschijn.
Onderweg stoppen we bij één van de glasheldere riviertjes die over de gletsjer lopen. Met mijn handen maak ik een kommetje en drink ik van het water. Het is ontzettend koud, maar smaakt erg fris. Hoe verder we naar boven lopen, hoe grilliger de gletsjer wordt en hoe groter de hoogteverschillen tussen de stukken ijs zijn. Er staat hier een koude, harde wind, dus schuilen we tussen een paar heuvels van ijs in. Deze wind schijnt er altijd te staan, dus ik ben blij met de extra jas die ik heb geleend. Nu we zo ver bovenop de gletsjer zijn, moeten we extra uitkijken voor grote gaten in het ijs. Bij één gat nemen we een kijkje. We mogen één voor één naar voren komen en, terwijl Sabrina ons stevig bij de arm vasthoudt, over de rand in het gat kijken. Helemaal naar beneden kijken lukt niet (het gat is zo’n 100 meter diep!), maar ik zie wel het gletsjerwater met grote snelheid in de diepte verdwijnen.
Het was voor mij de eerste keer dat ik over een gletsjer heb gewandeld en ik vond het een geweldige ervaring. Het is prachtig om midden op de gletsjer te staan, omringd door niets dan ijs en besneeuwde bergtoppen. De natuur voelt ontzettend machtig, een gevoel dat ik tijdens mijn rondreis door het westen van Canada meer dan eens heb ervaren.
Voor mensen die wat minder goed ter been zijn, of wat minder tijd hebben is er overigens nog een andere manier om de Athabasca Glacier te zien. Er zijn namelijk ook bussen die langs een steile bergweg naar de bovenkant van de gletsjer rijden om mensen kort rond te laten kijken. Tijdens het wandelen zagen we deze bussen om het kwartier af en aan rijden, steeds weer vol met toeristen. Ik ben erg blij dat ikzelf voor deze kleinschalige, doch uitgebreide manier heb gekozen om de gletsjer te leren kennen. Het is een van de gaafste wandelingen geworden die ik tot nu toe heb gemaakt!