Safari en strand Kenia
15-daagse Rondreis- Kenia
- Natuur
- Avontuur
- Nationale Parken
- Jeepsafari
- Wandelsafari
- Safari
- Rondreis
- alleen / single
- met partner
- met gezin (kinderen <12 jaar)
- met gezin (kinderen >12 jaar)
- +12
Tijdens onze reis door Kenia brachten mijn partner en ik een bezoek aan de Samburu, een nomadische broederstam van de Masai. Wat mij als tandarts als eerste opviel was niet alleen hun kleding, sieraden en karakteristieke silhouet, maar ook de manier waarop hun gebit eruit zag.
Het gebied waar de Samburu tegenwoordig wonen heet Samburu reserve. Het is een droog steppegebied, begroeid met voornamelijk stekelige, grijze acacia’s, maar na regenperioden overweldigend groen. Langs de Ewaso Ngiro rivier wordt het bosachtiger, met hier en daar het opvallende silhouet van de ‘Yellow Fever tree’ als een grote paraplu afgetekend tegen de lucht. Aan de voet van Mount Kenia is Sabuk Lodge gebouwd, een schitterend verblijf voor de reiziger die het drukke toeristische gedeelte van Kenia wil vermijden.
Het is hier dat ik kennis maak met Gabriël, een 23-jarige senior warrior, die onze gids is op tochten door het prachtige gebied. Gabriël is opvallend trots, net als alle andere Samburu die we ontmoeten. Als warrior draagt hij rode, wollen omslagdoeken en vele kralensieraden in zijn oren, om zijn polsen, nek en enkels. De sieraden zijn voor iedere Samburuman, maar met name voor de junior warriors, die nog een vrouw moeten zoeken, zeer belangrijk. De junioren zijn het meest opvallend door hun met oker rood geverfde en ingevlochten haren.
Volgens Gabriël vinden Samburumannen drie zaken belangrijk in hun leven: hun sieraden, hun veestapel én… lopen. Dat Masai goede lopers zijn, is inmiddels over de gehele wereld bekend. Dat ze ook veel van lopen houden en er de voorkeur aan geven boven ieder ander vervoer wellicht niet.
Net als veel Samburu loopt Gabriël niet meer op traditionele leren sandalen, maar op sandalen gemaakt van gerecyclede autobanden, vanwege hun lange levensduur ‘thousand miles’ of ‘goodyears’ genoemd. Samburu zijn veehoeders, ze bezitten koeien, schapen en geiten die grazen op de heuvels totdat het gras van de arme grond is verdwenen. Het stelen van vee van andere stammen is, gek genoeg, een voorwaarde voor aanzien van een jonge krijger. Het wordt niet echt als diefstal gezien, omdat ‘God al het vee voor de Masai bedoeld heeft’. Nadat de grond door het grazende vee kaal is gegeten zoeken Samburu een nieuwe plaats om wederom een dorp, een manyatta, op te bouwen.
Wat mij als tandarts als eerste opviel aan de Samburu is het bijna zonder uitzondering ontbreken van de twee middelste ondertanden. Des te vreemder daar hun gebit verder opvallend gaaf is. Zelfs oude mannen en vrouwen hebben vrijwel zonder uitzondering een compleet gebit. Ik vraag Gabriël om uitleg, en hij heeft drie verklaringen. Ten eerste is het dieet van Samburu op het platteland vrijwel vrij van suikers en tandverkleurende stoffen. Het is een nog steeds zeer traditioneel en eenvoudig dieet, dat naast melk bestaat uit runder- en geitenvlees, wortelen en wat andere groenten en rijst. Ten tweede hebben de Samburu hier een traditionele manier voor het schoonmaken van hun gebit. Zij gebruiken twijgen van de Miswakboom (Salvadora persica) als tandenborstel en als een substituut voor kauwgom. Voor gebitsonderhoud worden geen westerse tandenborstels gebruikt, ook al zijn deze op lokale markten wel verkrijgbaar. Bij het kauwen op de twijgen komen extracten vrij die de groei van bacteriën remmen.
Ten derde gaan Samburu er prat op veel kennis te hebben van medicinale planten, die hen onder andere kan helpen tandvleesaandoeningen te bestrijden. Door de meer westerse leefstijl en de invloeden van toerisme neemt de medicinale plantenkennis helaas snel af. Gabriël weet echter nog vele planten en hun medicinale werking te benoemen. Planten met een ontstekingsremmende werking, bladeren die de tanden wit maken, pijnstillende planten, bloedstelpende middelen, maar ook middelen om je kameel mee in te smeren zodat deze minder last van vliegen heeft.
Ik vraag Gabriël naar het ‘hoe en waarom’ van het ontbreken van de twee ondertanden. Hij noemt ‘fits’ (aanvallen) bij jonge mannen als reden, zijn stamgenoten benadrukken de nog steeds voorkomende tetanus. Tijdens rituelen worden warriors geacht eindeloos te dansen, waarbij hoge sprongen gemaakt worden met gestrekte knieën vanuit stilstand. Door uitputting en spanning raken de mannen regelmatig in een soort trance die over kan gaan in een op een epileptisch lijkende aanval. De warrior is een moment gedesoriënteerd, raakt verstijfd en slaakt met vaak wijd uitgespreide armen een kreet. Vervolgens raakt hij buiten bewustzijn en valt hij op de grond, onder het maken van schokkende en ongecontroleerde bewegingen. De stamleden kennen dit beeld, groeperen zich om de warrior en wachten af tot de aanval over is. Ondertussen zorgen zij ervoor dat de warrior zichzelf of anderen niet verwondt. De ruimte tussen de ondertanden wordt gebruikt om een stok tussen de tanden te wrikken en tussen de kiezen te klemmen zodat dat de tong niet stukgebeten wordt.
Waar de ruimte ook voor dient, het ontbreken van de twee ondertanden is mooi, omdat het een ‘symbol of courage’ representeert. Dat het trekken van de ondertanden het gezichtsprofiel van Samburu niet ten goede komt, is dan ook waarschijnlijk alleen in westerse ogen het geval.
Naschrift
ExperienceTravel biedt reizen op maat naar de Samburu in Kenia, vraag gerust een persoonlijk reisadvies aan. Anna Beeftink is naast ExperienceTravel reiziger, schrijver, psycholoog en tandarts. Haar nieuwste boek, de op vele reizen geïnspireerde roman Weeffout, is verkrijgbaar bij de uitgever, de boekhandel en bol.com.