Eerste safarinacht
Bij aankomst werden de tenten opgezet aan de rand van de Zambezirivier. Comfortabele tenten met stretchers als bed en een bak water om je gezicht te wassen, maar ook met een bushdouche waar iedere morgen kokend water in een zak werd gegoten zodat je heerlijk kon douchen in de buitenlucht. Een geweldige ervaring (later ontdekte ik dat er ook zeer luxe tentenkamp zijn, Ruckomechi Camp in Mana Pools telt slechts 12 kamers met uitzicht op de Zambezirivier). Het uitzicht is onbeschrijfelijk. Ik zat op mijn stoel voor mijn tentje aan de rand van de Zambezi. In het water zaten nijlpaarden en krokodillen en 100 meter verder liepen olifanten zonder zich aan ons te storen. Aan de overzijde zag ik de bergen van Zambia. Daartussen de machtige Zambezirivier die we de vier erop volgende dagen per kano zouden gaan ontdekken. De zonsondergang over het water, de roze lucht, het stilvallen van de natuur bij de eerste schemering die overging in de eerste nachtelijke geluiden gaven me een gevoel dat ik nog nooit eerder had meegemaakt. Ver weg van de bewoonde wereld, ergens in Afrika, tussen de dieren, zat ik te denken aan wat de dag….. maar ook de nacht me zouden brengen. De hele dag in de buitenlucht en de vele eerste indrukken maakten dat ik tot mijn eigen verbazing al rond 21.00 in bed lag. Elke vorm van gevoel voor tijd was weg. Al snel viel ik in slaap wetend dat bij zonsopkomst rond 6 uur gewekt zouden worden voor het ontbijt.
Ik werd wakker en had geen idee van de tijd, maar zag door het muggengaas van mijn tent dat het buiten nog pikdonker was. Nee, het was nog donkerder, ik wist niet dat het zó donker kon zijn. De sterrenhemel was prachtig. En daar was ik, helemaal alleen in mijn tentje, met in gezelschap van slechts een gids, een kok en twee Australiërs. Net op het moment dat ik me bedacht hoe bijzonder het was dat ik vorige week nog in Nederland rondliep in een drukke stad, realiseerde ik me dat ik ergens wakker van was geworden. Ik keek door de linkerzijde van het muggengaas en er leek iets te bewegen. Het eigenaardige was dat het heel groot was, maar geen geluid gaf. Ik kon het niet plaatsen. Langzaam begonnen mijn ogen te wennen aan het donker. Ik schrok! Nee dat kon niet waar zijn… en toch wel… op een meter van mijn tent stond een volwassen olifant aan de boom te knagen waar mijn tentje onder stond. Een lichte paniek overviel me. Wat moet ik doen? Iedereen sliep en buiten het breken van de takken van de boom waar de olifant aan knaagde hoorde ik geen enkel geluid. Ook de gids en de kok sliepen. Hier lag ik dan in mijn eentje, slechts gescheiden door tentdoek, oog in oog met het grootste landdier op aarde. Ik besloot me stil te houden en bleef kijken naar de langzame eet bewegingen naast me….. hoe zou dit aflopen???
“Morning! Wake up! Safari time…. “ Ik schrok wakker…. Was ik in slaap gevallen? En zo ja, waar was de olifant of had ik het gedroomd? Dat zou wel heel bizar zijn. Ik durfde het eigenlijk niet te vragen. Bang om erachter te komen dat ik slechts gedroomd had over een olifant in het kamp. Op de vraag of ik lekker had geslapen, antwoordde ik bevestigend waarop de gids direct zei “Look at these tracks, we had a visitor in camp!“ En ja, rondom mijn tent zag je overal afdrukken van de olifant. Toen ik vertelde dat ik wakker was geweest en niet wist wat te doen, reageerde de gids dat zij ook wakker waren en alles in de gaten hielden. “This is Africa”. Vanaf dat moment wist ik dat ik het nieuwe paradijs had gevonden.
Kanosafari op de Zambezirivier
Na een echt Engels ontbijt werden de kano’s te water gelaten. Drie stuks (maximum is vijf). De gids ging in de eerste kano en de Australische dames in de tweede. De derde kano was voor mij en de kok/hulpgids. De belangrijkste regel was dat we de eerste kano met de gids in een rechte lijn moesten volgen. Op dat moment begreep ik nog niet waarom, maar deed netjes wat er werd gezegd. Het kanoën viel me reuze mee. De stroming op de Zambezi is nagenoeg nihil en omdat we stroomafwaarts gingen, waren er zelfs delen bij waar je je automatisch kon laten meevoeren door de rustige drift. Geruisloos gleden de drie kano’s over het water. Ik voelde me heel klein in een tweepersoonskano op die brede rivier met afwisselend hoge wanden waar duizenden bijeneters hun nestjes in hadden gemaakt. Als snel werd me duidelijk waarom we in een rechte lijn moesten kanoën en waarom we zoveel mogelijk door ondiep water peddelden. In tegenstelling tot wat ik dacht waren niet de krokodillen de gevaarlijke dieren (die schoten direct weg in het water als er een kano in de buurt kwam), maar waren het de nijlpaarden die de Zambezi bevolkten die je in de gaten moest houden. Nijlpaarden zijn grazers en hebben in basis niets met mensen. Bij onraad vluchten ze het liefst naar diep water waar ze veilig zijn. Het wordt pas gevaarlijk als er iets tussen hen en het diepe water in komt te liggen wat de vluchtroute afsluit. Een nijlpaard zal zich bij onraad niet laten tegenhouden en zijn 2000 tot 3000 kilo in de strijd gooien op weg naar het diepe water om daarbij alles wat op zijn pad komt te vermorzelen. Het verraderlijke zit hem in het feit dat nijlpaarden zeven minuten onder water kunnen blijven. Al die tijd zie je ze niet. En dus moet je exact het spoor van de gids volgen, daar waar hij vaart zitten geen nijlpaarden. Maar hoe kun je in godsnaam vier dagen lang over een rivier kanoën waar 10.000 nijlpaarden wonen zonder per ongeluk te dicht in de buurt van deze beesten te komen? Net als alles in Afrika, is het antwoord gemakkelijker dan de vraag, mits je de dieren begrijpt. Nijlpaarden zijn erg nieuwsgierig en door met je peddel op kano te kloppen horen de nijlpaarden je van verre aankomen. Zij komen dan direct naar boven en het enige wat je dan als gids doet, is ervoor zorgen dat je de nijlpaarden passeert aan de meest ondiepe zijde zodat zij altijd kunnen uitwijken naar het diepe gedeelte van de rivier. Deze rationele uitleg gaf me de rust terug en de rest van de tocht genoot ik van met name de fantastische natuur en de stilte.