Venetië en omgeving - van Titiaan tot Tiepolo
6-daagse Groepsreis (Nederlandstalig)- Italië
- Cultuur
- Kunst
- Groepsreis (Nederlandstalig)
- +4
Iedereen weet dat Siena een prachtige stad is, met misschien wel het mooiste plein ter wereld, het beroemde Piazza del Campo, dat zich als een waaier voor het schitterende Palazzo Pubblico ontvouwt. Dat plein en dat palazzo danken we aan de veertiende eeuw, de gouden eeuw van Siena. Minder bekend is Siena’s kunst van deze periode, zo tussen 1300 en 1350, toen de renaissance op beginnen stond. Het is een bloeiperiode van verfijnde en elegante schilderkunst, waarvan de schilder Duccio de stamvader was, met werk dat uitblonk in devote verfijning en rijke vertelkracht. In Siena werkten ook de gebroeders Pietro en Ambrogio Lorenzetti die pioniers waren in de weergave van diepte. Maar het mooiste voorbeeld van Sienese finesse in de veertiende eeuw is het werk van Simone Martini, zoals zijn prachtige Annunciatie, nu een topstuk in het Uffizi in Florence.
De veertiende eeuw mag dan voor Siena een gouden eeuw worden genoemd, voor Europa als geheel heeft die eeuw een andere naam: de rampzalige eeuw bijvoorbeeld, in een geweldig boek van Barbara Tuchman, in Nederland vertaald als de waanzinnige veertiende eeuw. In haar boek besteedde Tuchman veel aandacht aan de inderdaad krankzinnige oorlog tussen Frankrijk en Engeland op het vasteland, een conflict dat honderd jaar zou duren. Maar misschien was de situatie van Italië nog tumultueuzer, en voor de uiteindelijke toekomst van Europa belangrijker.
Culturele wederopstanding
De Italianen noemen de veertiende eeuw het Trecento, en ze zien er vooral de vonk ontstaan van een culturele wederopstanding; Dante die zijn Divina Commedia schreef, Petrarca met zijn onsterfelijke sonnetten, en Boccaccio met de Decamerone. Petrarca dichtte niet alleen, maar dacht ook - over letterkunde, over beschaving, over de geschiedenis van Italië. Hij zag zijn eigen tijd en eigen wereld (en wie weet zichzelf) als een nieuw begin van cultuur en letterkunde - een herstart die de lang vervlogen luister van de Oudheid weer zou kunnen laten oplichten. Al die eeuwen tussen het klassieke Rome en de veertiende eeuw lagen daar in zijn ogen soms zo'n beetje zinloos tussenin. Middeleeuwen waren het, zoals we ze nog steeds, gek genoeg, noemen. Petrarca gebruikte zelf de term ‘renaissance' niet, maar hij is wel de echte vader van dat idee. In de veertiende eeuw was de renaissance nog niet de Florentijnse affaire die het later zou worden. De enige schildervriend die Petrarca met name noemde in zijn sonnetten, was Simone Martini, een kunstenaar juist uit Siena. En alleen al daarom is Siena bij uitstek de plaats om die overgangstijd van middeleeuwen naar renaissance te beleven.