De Oceanwide expeditie-crew is weliswaar hartelijk, maar streng. Uitsluitend met gereinigde laarzen van de rederij mogen we het schip verlaten, kleding moet schoon zijn (en wordt ook nagekeken) en eten meesmokkelen bij een ‘landing’ is een absolute no-go, op straffe van aan boord blijven.
We luisteren en lachen en zelfspot is niet van de lucht wanneer we elkaar zien rondstappen in de spatzeilen van onze kayaks die als een tutu om ons middel hangt. Wie rust wil, zoekt simpelweg zijn hut op of haalt een frisse neus op het dek. Langzaam worden we klaargestoomd voor onze bestemming.
De eerste ijsschotsen trekken massaal onze aandacht als voorbode van het zogenoemde ‘vergeten continent’. Wat volgt op de contouren van land in zicht is een verblindend witte wereld van ijs en sneeuw tegen een strakblauwe hemel, een levend decor met kathedraalvormige ijsbergen, hoge bergkammen en indrukwekkende gletsjers die tergend langzaam afdalen naar zee. Duizenden adélie-, macaroni- en kinbandpinguïns bespikkelen het witte landschap. In onze kayaks peddelen we langs pelsrobben, krabbeneters, zeeolifanten en nu en dan een zeeluipaard dat lui ligt te wezen op een ijsschots. Bultruggen en orka’s passeren. Wat is dit groot(s) en wat wij zijn klein! Tegen het decor van metershoge gletsjerwanden zoeken we laverend onze weg door een labyrint van blauwwitte ijsschotsen. Albatrossen, sternen en stormvogels schrapen hun kelen boven onze hoofden… de lucht is hier zó droog en zuiver dat we tientallen kilometers ver de toppen van de bergkammen naar de hemel zien reiken, te midden van eindeloze witte vlakten tot zo ver de horizon reikt.
Antarctica is ongerept en ongetemd. Mensen kunnen hier niet leven, althans niet zonder externe bevoorrading. In die zin hebben het dertigtal wetenschappelijke stations die zich in het zuidpoolgebied bevinden, alles weg van een ruimtestation. Je kunt er niet zomaar heen, en je kunt er niet zomaar vandaan. Wetenschappers zijn er voor maanden opgesloten. Telkens dezelfde collega’s om je heen, met wie het moet zien te rooien. Dat valt vast niet altijd mee.
In de winter wordt het hier niet licht, in de zomer niet donker. Desalniettemin trotseren mensen de meest barre omstandigheden. Deception Island, een actieve vulkaan waar walvisvaarders ooit een veilige haven vonden in de ondergelopen krater, is een indrukwekkende, historische plek. Roestige olieopslagtanks op het strand, tastbare getuigen van de winstgevende, wrede business van de walvisvaart, vormen voor ons het surrealistische decor van een polar plunge, een snelle onderdompeling in het ijskoude poolwater
Ons bezoek aan het Oekraïense onderzoeksstation Akademik Vernadsky Station is een welkome afleiding voor de tijdelijke bewoners. De ontvangst is hartelijk, we krijgen een rondleiding en de crew schenkt ons graag een glaasje eigengestookte wodka. Vanuit het postkantoortje versturen we ansichtkaarten naar het thuisfront, wetende dat deze heel veel later zullen arriveren dan wijzelf. Nu, een halfjaar na ons bezoek aan Vernadsky, zijn de kaarten kennelijk nog altijd onderweg. Uit de berichtjes van onze app-groep ‘Eten Ushuaia’ – dat is wat we op onze laatste avond spontaan met elkaar deden- blijkt dat niemand zijn post al binnen heeft. En wellicht duurt het nog even voordat wij de tastbare herinnering aan een van onze mooiste reizen ooit, in handen kunnen houden. Niet alleen Antarctica is ver weg, zelfs België leek tot kortgeleden voorbij de horizon te liggen doordat de wereld abrupt tot stilstand was gekomen en tijdelijk leek te zijn gereduceerd tot een verzameling landen met dichtgegooide grenzen.
Onder onze dakpannen huizen zwaluwen. Deze trekvogels trekken zich niets aan van landen en grenzen. Tot het moment dat ook wij onze vleugels weer volledig mogen spreiden, heb ik – geheel onvoorzien – opeens alle tijd om te reizen zónder onderweg te zijn. Het is een buitengewone ervaring.
André Kuipers