Cambodja by Design
11-daagse Reis- Cambodja
- Natuur
- Cultuur
- Regenwoud
- Geschiedenis
- Culinair
- met partner
- 3 generaties
- met gezin (kinderen >12 jaar)
- +9
Zuidoost-Azië heeft een groot deel van zijn cultuur aan India te danken. Boeddhisme en hindoeïsme brachten uit India niet alleen architectuur en beeldende kunst, muziek en dans, mythen en rituelen naar het middeleeuwse rijk van de Khmer, maar ook hun heilige talen: Sanskriet en Pali.
Nagara Dharma betekende 'de grote of prachtige hoofdstad' in het Sanskriet, wat in het Pali Nagara Dhamma werd. In de taal van de Khmer zelf verbasterde dat eerst tot Nokor en daarna tot Angkor Thom. Zo kwam de hoofdstad uiteindelijk bekend te staan en daarom spreken wij ook van het rijk van Angkor, maar het was slechts een bijnaam, want officieel heette de stad in het Sanskriet Yasodharapura, 'de stad (pura) die glorie schenkt'.
De hoofdstad van het Khmer-rijk werd omstreeks 900 gesticht door koning Yasovarman ('Glorie is mijn schild' - ook de koningen hadden officiële namen in het Sanskriet). Het was een vierkant van ongeveer vier bij vier kilometer, niet ommuurd, maar door een dijk met grachten aan weerskanten omgeven. Ook erbinnen liepen dijken of dammen geflankeerd door kanalen. Het terrein werd zeker niet volledig bewoond, want een groot deel ervan werd in beslag genomen door rijstvelden, boomgaarden en tuinen. De huizen stonden daartussen, van hout en op palen. Er is niets meer van over. Het enige grote bouwwerk van steen en baksteen was de tempel op een kunstmatige berg van vijf terrassen, met het heiligdom bestaande uit vijf torens op het hoogste terras. Bekend als de Bakheng bestaat het nog grotendeels en toeristen klimmen er graag naar boven.
In de noordelijke helft van de stad lag het koninklijk paleis, van hout en dus nu ook verdwenen. De lay-out van de stad was niet aan India ontleend, maar had zijn voorbeeld in de klassieke Chinese steden, die ook rechthoekig waren aangelegd met een stratenpatroon als een schaakbord en het paleis van de gouverneur of de keizer altijd in het noorden. Veel koningen van de Khmer beschouwden de centrale tempel als hun persoonlijk heiligdom, reden waarom een nieuwe koning nogal eens een nieuwe tempelberg liet oprichten. Omdat deze in principe in het centrum van de hoofdstad moest liggen betekende dit dat de stad als het ware werd verlegd. Aangezien het primair om dijken, kanalen en houten huizen ging, was dat niet per se een onmogelijke opgave. In de loop van de eeuwen zijn er zo zeven steden onder de naam Yasodharapura geweest, waarvan de ligging steeds een beetje verschoof.
De grote koning en bouwheer
Uiteindelijk werd de stad ter plaatse gefixeerd en met stenen muren omgeven. Dat gebeurde kort na 1180 door de grote koning en bouwheer Jayavarman VII. De reden was dat de vorige versie van de hoofdstad door vijandelijke Cham (uit het huidige Vietnam) was ingenomen en verbrand. De nieuwe stad mat drie bij drie kilometer, nog altijd een respectabele omvang. Een lange heirweg verbond haar met Zuidoost-Cambodja en Vietnam, een andere en kaarsrechte straat van zo'n 225 kilometer liep naar Pimai in het huidige Thailand.
Dit Angkor bezat net als zijn voorgangers een poort in elk van de vier zijden en nog een extra 'poort van de overwinning' in de oostelijke muur, die rechtstreeks naar het koninklijk paleis leidde. Dat was nu ook deels van steen, zodat het beroemde Olifantenterras uitkijkend over een groot paradeplein nog altijd te bewonderen is (erachter waren de eigenlijke vertrekken toch weer van hout). Oudere stenen tempels werden in de nieuwe hoofdstad opgenomen en in het middelpunt verrees een nieuw heiligdom dat bekend staat als de Bayon. Het was gewijd aan de Boeddha en is wereldberoemd geworden door zijn torens met in totaal bijna tweehonderd gebeeldhouwde portretkoppen: de Boeddha of de bodhisattva Lokesvara of misschien Jayavarman VII zelf. Ook binnen dit Angkor Thom lagen dijken, kanalen en tuinen, maar het moet toch meer de aanblik van een stad geboden hebben met talrijke huizen op palen en een paar honderdduizend inwoners. Maar het rijk was spoedig over zijn hoogtepunt heen. Het werd ernstig bedreigd door de Thai vanuit het noorden, die zelfs tweemaal Angkor innamen en plunderden. Kort na 1435 verschoof het centrum van het koninkrijk daarom zuidwaarts naar het veiliger Phnom Penh. Krijgsgevangenen en geroofde kunstschatten uit Angkor inspireerden overigens de kunst en de opkomende hofcultuur van Thailand, eerst in Ayutthaya en later in Bangkok.