Alle boeken die Frank als achtjarig jochie uit de bieb haalde, gingen over leeuwen, tijgers en luipaarden. Die passie voor wildlife en safari is hij nooit kwijtgeraakt. Maar hoe zijn we er eigenlijk op gekomen om per jeep, te paard of te voet op safari te gaan? Na meer dan dertig safari’s en vele jaren als reisexpert bij Thika Travel weet Frank één ding zeker: dit verhaal is het mooist uit de monden van de hoofdrolspelers zelf.
Wie ging als eerste op safari?
Het woord safari betekent “reis” in het Swahili. Wie de allereerste safari ondernam zullen we waarschijnlijk nooit weten – de verhalen lopen sterk uiteen. Was het de Britse officier Cornwallis Harris in 1836 die op sportsafari (lees: jacht) ging in Zuid-Afrika? Of toch Lord Randolph Churchill die in 1892 ging paardrijden in Zimbabwe? Wat vast staat is dat veel Europeanen op ontdekkingsreis gingen naar Afrika toen de kans zich aanbood.
Alles mee de bush in
Het was de Britse expat-elite in Kenia die safari een nieuwe betekenis gaf. In de jaren ’20 van de vorige eeuw werden zij overvallen door eenzaamheid, verveling en vrijheid. Op zoek naar afleiding in de afgelegen gebieden van Kenia ontstond, bij de anders zo keurige Britten, een lifestyle van uitbundige feesten, jachtpartijen, onderlinge intriges en andere nevenactiviteiten die het daglicht niet konden verdragen. Een losbandig en decadente leefwijze zoals wij nu zouden omschrijven als ‘Pleasure Island’ zorgde al snel voor de bijnaam the happy view settlers. Hun safari bestond uit een stoet van paard en wagen, begeleid door een leger Somaliërs die zorgde voor de inwendige mens. De complete huisraad ging mee de bush in, van het duurste porselein tot het beste tafelzilver. Bekende pioniers uit die tijd waren Denys Finch Hatton en Karen Blixen. Zij werden later gevolgd door Kuki Gallmann en Calvin Cottars.